216 Regen Het regent reeds den geheelen middag en avond. De straten zijn dofglimmend met groote lichtplekken onder de lantaarns. Om de lamp zelf een groote lichtkring, waar je steeds de regen ziet vallen, steeds maar doorEentonigMoe en doornat komt uw sadopaardje aangesukkeld, laat z'n kop hangen. Het zeil, dat over hem heen gegooid is. is glimmend nat en absoluut door. De zeiltjes van de sado zijn neer, binnen enkele inlanders, broekspijpen hoog opgeslagen Langzaam komen de gloeiende spijkerkoppen van lantaarns nader. Even gaat de sado door den lichtkring van de lamp en verdwijnt dan weer in de duisternis. Verdrietig tikken de hoeven van het paard op het asphalt. Snel schiet een auto voorbij. De koplampen werpen een breeden waterigen lichtbundel op het asphalt. Schel klinkt even de claxon. Ruischend gaan de banden over den weg. Even een lichtvlek op de natte kap en weg is de auto in de duisternis. Het roode licht op den weg schiet snel voort. Weer even die schittering van het licht op de kap en ruischend gaat de auto den hoek om In het hotel der Nederlanden is het gezellig. Het is Dinsdag avond. Morgen gaat weer een mailboot naar het verre Nederland. Nu is er muziek in de lobby. Veel inwoners van Batavia zitten erhet is Dinsdagavond altijd erg gezellig. Buiten regent het. Wat geeft het? Binnen zit je droog, prettig doet het geruisch van den regen aan. De muziek zwijgt. Even klatert het applaus op. Dan is ineens weer duidelijk de regen te hooren buiten. Men gaat wat dichter bij elkaar zitten. Een auto rijdt voor. Geruisch van banden door de plassen, gepiep van remmen. Fel klettert het water uit de dakgoot ineens neer op de autokap, een djongos schiet naderbij met een pajongheer en dame stappen vlug uit. De auto rijdt weg, het geklater breekt plotseling af. Buiten ruischt de regen.Op het kantoor op zij, is het nog druk. Er valt nog veel te doen. Morgen komt een boot van de JavaChina Japanlijn, en morgen gaat ook de boot naar Holland. Een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 232