70 28 Sept. Ik slaap nog eens goed uit. Het gaat nu gauw weer begin nen, ik voel me al groot en onaantastbaar in mijn functie van tweedejaars cadet. „Kieren die feuten" Maar toch„weer heb ik de zon gevraagd te wachten" en de vacantie is weer veel te kort. Wie zouden die nieuwe jonkers zijn? 29 Sept. Just I heard, So I heard, dat een 40-tal „jonkers met verlof" hebben gedefileerd voor Generaal Snijders op Scheveningen. Toch wel prettig om bij gelegenheid in 't Haagje te zijn. Ik voelde me werkelijk 't boertje van buiten. 30 Sept. Tottelot-totteletot-totteletotot. Adieu, mijn stad, ik moet je nu verlaten, Om te passen op de nieuwe cadet-soldaten. En ze op te voeden in grootschen vorm. Ik voel me geroepen, vóór ik mijn krib ga probeeren, nog eens even dezen dag schriftelijk te overpeinzen. Allereerst 't weerzien van de lui, toch prettig. We vragen ons en elkaar af hoe dat moet gaan met de nieuwe jonkers. De aankomst, het sjouwen met de koffers. Vreemd klinken de eigen stappen in d'ooren, over de brug; als een oude herinnering. Het binnenplein is al druk, koffers, zwarte uniformen, witte broeken (o, die herretjesen waarachtig ook 89 is bewoond? getuige een „kop" boven uit het raam. Bladzijden uit hel dagboek van een cadel. 19321933.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 82