Stil ruischend vloeit het om zijn voet;
't Kabbelt, golft en huppelt zoet
Om diepe voren,
Die eeuwen ploegden in den steen
Vol stillen weemoed Die tijden zijn heen
Voor den Toren
Zoo treurt hij stil naar zijnen dood,
Oude Toren, wat zijt Ge groot,
Als nooit tevoren.
Gesmoorde smart in dezen nacht
Geeft U luister, verloren macht
Mijn oude Toren!