Stil ruischend vloeit het om zijn voet; 't Kabbelt, golft en huppelt zoet Om diepe voren, Die eeuwen ploegden in den steen Vol stillen weemoed Die tijden zijn heen Voor den Toren Zoo treurt hij stil naar zijnen dood, Oude Toren, wat zijt Ge groot, Als nooit tevoren. Gesmoorde smart in dezen nacht Geeft U luister, verloren macht Mijn oude Toren!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 131