SYMPHONIE.
De groote concertzaal stroomt langzaam vol menschen.
Allen in avondtoilet. Het eerste balcon is één schittering van
mooie toiletjes en het stemmige wit en zwart van de heeren-
kleeding. Beneden een gezellig, half onderdrukt geroeze
moes van vele stemmen. Op het tooneel zit het orkest. De
instrumenten worden gestemd. Alles bij elkaar geeft dat
karakteristieke, verwarde geluid, dat men altijd voor den
aanvang van een concert hoort. Totdat het ineens ophoudt
en door een zijdeur de dirigent binnentreedt; een donkere
Italiaan. Hij zal zijn eigen werk dirigeeren. Buigend dankt hij
voor het stormachtig applaus. Dan wordt het stil, even nog
ritselen enkele programma's. Symphonie in G-dur. Alle
gretto-Pastorale, Andante Maestuoso, Allegro
Doodstil is het nu. Gespannen wacht ieder. Dan klinken de
eerste tonen op, stijgen omhoog, steeds hooger. Nieuwe
tonen stijgen op, hooger, steeds hooger, totdat ze neer
storten als een waterval, ieder overstelpen. Het beneemt ons
den adem, wij zweven weg in klanken. Muziek overal, het
omringt ons, wij zijn er midden in. Steeds ijler wordt het.
Wij onderscheiden niets meer, slechts klanken zijn om ons,
en steeds verder weg zweven wij, uit de concertzaal
Een klein, aardig stadje ergens in Italië. Schilderachtig ligt
het daar aan het groote, stille meer, tusschen de hooge ber
gen, die met donkere bosschen bedekt zijn. Het is avond.
Helder en onbewogen staat de maan tusschen de vele ster
ren. Rustig is haar schijnsel in den mooien ouden tuin, die
grenst aan het meer. Het zilvert de bladeren der boomen,
en werpt geheimzinnige lichtplekjes op het groote grasveld.
Op het terras, met bloeiende rozenstruiken rondom, hangen
veel lampions. Het is feest. Vroolijke muziek klinkt, er wordt
gelachen en gedanst en geflirt. Het is het verlovingsfeest der
dochter van den rijken, ouden landbezitter met den jongen
officier. Zij is beeldig, een fijn Madonna-kopje, het zwarte
haar een schitterende omlijsting van het fijne gezichtje,
waarin twee prachtige oogen glanzen. In haar eenvoudig wit
gewaad is zij een schilderij gelijk. Zij danst met haar ver-
128