loofde, een flinke, jonge kerel, met een prettig gezicht. Zij
dansen en praten en lachen, zijn gelukkig. En ieder lacht en
praat en danst, het is feest.
De tuin is groot en hij grenst aan het meer. Laag staat de
maan boven de bergen, die donkere silhouetten zijn tegen
den lichten hemel. Een enkele wolk, langgerekt, boven don
ker, onder gezilverd door het maanlicht, drijft langzaam over.
Een zilverglans ligt op het meer, een lange, rechte, trillende
weg van hier tot aan den einder. Een zilveren glans ligt ook
op het haar van het Madonna-kopje, dat bovenaards mooi
is nu. Diepe stilte rondom. Een enkel roeibootje, dat donker
zich afteekent op de breede zilveren streep maanlicht. Zacht
ruischt ergens een bergbeekje. Verder stilte, stilte
Een tijd later. Het is oorlog. Hij moet naar het front ver
trekken. Aan het hoofd van zijn troep marcheert hij weg.
In den tuin, op het vertrouwde plekje bij het meer, heeft hij
afscheid van haar genomen. Dat plekje van zooveel geluk
kige herinneringen uit vroegere dagen. In het dorp
juichten de menschen, vlaggen waren uitgestoken, er
heerschte stemming als bij een feest. Maar eenzaam en met
angst in haar hart was zij achtergebleven. En herinneringen
kwamen bij haar op. Herinneringen uit voorbijgegane, ge
lukkige dagen. Aan het feest, en aan de vele heerlijke oogen-
blikken op dat plekje in den tuin. Het wordt avond. Een
goudroode gloed van de ondergaande zon beschijnt haar.
Zij kijkt over het meer naar de donkere bergen, waarboven,
teergekleurd, wolken drijven. En naar het dorp, stil op dat
oogenblik. En plechtig luiden de kerkklokken
De oorlog is voorbij. De troepen keeren overwinnend weer
naar huis terug. Het dorp jubelt en vlagt, en haalt ze binnen.
Ook zij kijkt uit. En ineens weer die angst: zou hij zou
hij terugkomen? Maar dan klinkt het juichend in haar: hij
keert terug. Zij herkent hem en vliegt naar hem toe. Dreu
nend valt de muziek in, bazuint uit de vreugde van het
weerzien, 's Avonds in den tuin, is het weer feest. Menschen
lachen en praten, en dansen en flirten, leder is vroolijk: het
feest van zijn terugkeer. Maar zij beiden gaan naar hun
129