DE OVERGANG. Zij-kenden elkaar reeds jaren. Niemand wist meer, wanneer hij hen voor het eerst samen gezien had. Als men er naar vroeg, zei men slechts: ,,Het is een paar!" Met deze enkele woorden drukten zij precies uit, wat zij bedoelden. Altijd zag men hen met zijn tweeën. Al hun pretjes beleefden zij samen. De een zou nooit naar een feestje of bioscoop gaan, ofwel een fietstocht of wandeling maken, zonder den ander. Zij waren kameraden! Zij gingen met elkaar om als jongens of als men wil als meisjes maar ik zeg als jongens! Want zij was een echte" jongen. Zij was een durfal. Ner gens deinsde zij voor terug. Ook op het gebied van sport stond zij haar mannetje. Zij was een all-round sportwoman. Daarentegen was leeren niet haar fort. Zij had er verstand genoeg voor, en als zij maar niet zoo'n kruidje-roer-me-niet geweest was, had zij nog heel wat kunnen bereiken. Echter de schoolbank was een verschrikking voor haar. Zij was dan ook meer buiten de klas, dan er in. Hij was heel anders. Hij kon vrij goed leeren, zonder dat men kon zeggen, dat hij een „kop" had. Hij ging regelmatig over naar een hoogere klas met rapporten, die men ,,ruim voldoende" noemde. Hun aard verschilde ook eenigszins. Hij was kalm. Hij was een van die gemakkelijke, gelijkmatige naturen, die eigenlijk met iedereen goede vrienden zijn. Maar daarbij had hij toch altijd zijn eigen meening. Het was voor velen een raadsel, hoe die twee zoo verschil lende menschen elkaar getroffen hadden en zoo wonderwel met elkander konden opschieten. Op een mooien winter middag schaatsten zij. Zij hadden samen gereden. Zooals jongens achter elkaar en zooals paartjes met gekruiste armen. Toen het donker werd, gingen zij met zijn tweeën naar huis en den volgenden dag naar school. Sinds dien waren zij nooit meer alleen. Hun omgang was oprecht en eenvoudiq. Dat kwam door hun jeugd. Totdat Hij zat voor zijn eindexamen en moest werken. Hij wi Ide het hem zoo zeker voor oogen staande doel bereiken. Hij blokte dagen op zijn kamer en ging bijna niet meer naar haar toe. Hij had dat er graag voor over. Het was immers 131

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 145