Tegen de wanden zijn marmeren borden aangebracht met
de namen van hen, officieren zoowel als minderen, die hier
hun laatste rustplaats vonden. Men treft er Fransche, Duit-
sche, Javaansche namen aan, ook ,,Afrikaansche".
Ik telde 74 platen, misschien zijn er nu meer.
Toen ik het kerkhof bezocht, was men bezig met het wieden
en verzorgen der graven. Dit gebeurde door een aantal
dwangarbeiders, onder bevel van een mandoer.
Enkele borstbeelden versieren de laan en de paden. De
namen spreken boekdeelen. Wie kent hen niet: Van der
Heyden, Scheepens, Pel, Van Heutsz, Demmeni en anderen?
Mochten enkelen ook elders begraven liggen, hier althans
wordt men nog eens herinnerd aan de figuren, die ons Rijk
grondvestten en den Atjehers ontzag en eerbied afdwongen.
De graven zien er netjes en welverzorgd uit.
Alles is even eenvoudig, de steenen, de afscheidingen
en de opschriften, die varieeren tusschen: gesneuveld",
.zwaargewond" en ,,aan bekomen verwondingen over
leden."
Even blijf ik staan voor een grafheuvel, die door zijn grootte
de aandacht trekt, en waarvan een marmeren steen de vol
gende woorden draagt: Hier rusten de Menadoneesche
sergeant en de marechaussées gesneuveld bij den
nachtelijken aanval op de veekraal te Long Battah." Welk
een droefheid zal er geheerscht hebben in de brigade, die
plotseling zoo'n groot aantal manschappen en haar comman
dant verloor!
Na een rondgang gemaakt te hebben, kom ik bij een graf,
dat door zijn kaalheid verraadt, eerst kort geleden gedolven
te zijn. De enkele kransen zijn niet voldoende om het bruine
zand volledig te bedekken. Een er van draagt een wit lint,
waarop met zwarte letters staat: ,,Rust zacht, lieve Paatje.
Moeder, Rob en Zus."
Den opzichter vraag ik den naam van dezen overledene.
Het blijkt luitenant M. te zijn, kort geleden gesneuveld bij
een actie op de Westkust.
Mijn gedachten gaan terug naar het kleine gezin, dat zoo
plotseling werd opgeschrikt door het fatale bericht, onge
twijfeld overgebracht door een vriend des huizes, zooals zoo
139