gewaagde Henk van het verband, dat er blijkbaar bestond
tusschen het behalen van een ster op den kraag en het vat
baar worden voor die geheimzinnige afwijking, welke onher
roepelijk met een huwelijk scheen te moeten eindigen. Hoe
veel kerels, vroeger zulke goede, trouwe kameraden, hadden
zij nu reeds door dit fatale proces verloren.
Vrienden," sprak hij ontroerd tot slot van zijn betoog, laten
wij toonen, dat wij sterk zijn, laten wij één zijn, laat ons pal
staan tegen dit gevaar!"
Een wijle heerscht er stilte in het vertrek, een stilte, zwaar
van gepeins.
Zachtkens nam toen Wim het woord.
,,ln principe ben ik het natuurlijk volkomen met Henk eens.
Maar," vervolgde hij aarzelend, „als je nu toch eens een
meisje ontmoet, zóó lief, met glanzend blauwe oogen en
zachtblond haar wanneer je met haar danst, wordt je
gewoon duizelig en als ze je dan aankijkt, glimlachend,
voor jou alleen och, dan zou je wel
Als in hemelsche sferen wegzwevend, zweeg hij, starend
naar een droombeeld in 't verschiet, om plots schichtig te
ontwaken, in het kille besef, een onherstelbare fout te heb
ben begaan, indruischend tegen de grondregels van hun
bestaan.
In sprakelooze verbijstering staarden de beide andere vrien
den elkaar aan. Zou nu toch reeds één van hen
De pijnlijke stilte werd schril verbroken door de bel, die
overging. Het geluid scheen Wim te electrificeeren; een
haastig: „Dat is voor mij!" stamelend, was hij reeds de deur
uitgestormd.
Even later drong het geluid van een zachte meisjesstem tot
in de rust van de kamer door
Toen Wim quasi-nonchalant, doch zichtbaar schuldig weer
de kamer intrad, zaten daar twee vrienden in diepe ver
slagenheid terneer.
Weer heerschte stilte, een stilte echter, waarin het scheen
te stormen van heftige, hoewel onuitgesproken verwijten, af
gewisseld door zacht, klagend verweer.
Het was de telefoonschel, die redding bracht. In Dick, die
tot dusver slechts een passieven rol had gespeeld, scheen het
145