BIJ DE WISSELING VAN GOUVERNEUR.
18
Na een onafgebroken dienstvervulling van veertig jaren, waarvan
de vijf laatste aan onze Academie werden doorgebracht, brak voor
U, Generaal Van der Harst, op 1 November j.l. de tijd van wel
verdiende rust aan.
Een rijk-geschakeerde militaire loopbaan ligt achter U; thans, nu
het oogenblik van scheiden voorbij, is, en U dezen almanak, waarin
zooveel vermeld is van wat tijdens het laatste jaar van Uw bestuur
over de K.M.A. in Uw onmiddellijke omgeving is geschied, zult door
bladeren, zal menige herinnering aan wat was bij U opkomen.
Daarbij zal vermoedelijk een weemoedige klank niet ontbreken.
Het leven houdt daarmede echter geen rekening; het gaat zijn
gang in het onvermijdelijke rythme: dat van komen en van gaan.
Moge daartegenover de verzekering van ons Cadetten dat wij
in U steeds gezien hebben een voorganger, die, in de zoo moei
lijke jaren voor het Militaire Onderwijs, steeds op de bres stond
voor de belangen van onze oude, grijze Academie, een verlich
ting zijn van het drukkende gevoel, dat U bij het verlaten van de
U zoo vertrouwd geworden omgeving ongetwijfeld zal hebben
beklemd.
Wij twijfelen er niet aan, of de K.M.A. zal ook in Uw verder leven,
en in dat van Mevrouw Van der Harst, een blijvende plaats innemen.
In deze zekerheid, dat het onzichtbaar contact met het oude kasteel
van Breda zal blijven bestaan, zij het ons vergund, U beiden tot in
verre toekomst alle goeds toe te wenschen.
De taak, U, Overste Baron Van Lawick welkom te heeten in Uw
functie van Gouverneur van onze Alma Mater, is niet zoo moeilijk
als die van het vertolken der gevoelens bij het vertrek van Uw voor
ganger.
De Academie is U vertrouwd; als cadet was U voorzitter van den
Senaat, als ritmeester Hoofd van Onderwijs. Wij weten dus, dat gij
met evenveel enthousiasme onze belangen zult behartigen, en onze
jeugdige vreugd zult aanschouwen, als de Gouverneur, die U
voorging.
Van onzen kant beloven wij U den goeden naam van het Corps
hoog te zullen houden; wij zullen trachten Uw taak te verlichten
door het zoo goed mogelijk vervullen van onzen plicht, waarbij
wij meer dan ooit op de proef zullen worden gesteld om de
Academie door de komende moeilijke jaren heen te helpen.
Moge deze verzekering U tot steun zijn bij de aanvaarding en
vervulling Uwer zoo moeilijke, doch schoone taak.
DE REDACTIE.