DE HIPPISCHE BEKWAAMHEID VAN TWEE l'3ers AAN DE PRAKTIJK GETOETST. Bargers behoorde tot die categorie van cadetten, die na het verlof hun mond vol hebben over paarden, doch in de wekelijksche rijlessen de slechtste ruiters zijn. Hoe dikwijls was de officier niet ongeduldig geworden, wanneer hij hem de noodige kennis en vaardigheid trachtte bij te brengen om niet als een speelbal van zijn rijdier door de manege gedragen te worden. Hij woonde met twee collega's in het kleine stadje H waar zijn stadgenooten, die meer durf bezaten, steeds ver- geefsche moeite gedaan hadden om hem eens mee te krijgen op een ritje. Steeds wist hij een of andere uitvlucht te verzinnen, totdat hij bij het vertrek met Paaschverlof in een overmoedige bui toestemde een keer mee te gaan. Hij be hoefde voor niets te zorgen; van Heeswijk, zijn .wapen broeder", kende den eigenaar der manege en zou de zaak wel regelen. Wanneer het weer eenigszins beter werd, zou hij Bargers wel opzoeken en met hem het plan verder be spreken. Zoo kwam op een zonnigen dag, toen Bargers het geheele voorval reeds vergeten was, plotseling van Heeswijk op be zoek, om hem tot een ritje uit te noodigen. Voor de veilig heid zouden ze Evers, een cavalerist, meevragen om hun, bij mogelijke netelige oogenblikken, de behulpzame hand te bieden. Na eenig over en weer praten, waarbij onze ruiter al het mogelijke deed om zijn voorbarige belofte on gedaan te maken en toch niet wegens .gebrek aan moreel" nagewezen te worden, werden ze het eens. Wanneer er drie paarden beschikbaar waren, zou hij vóór éénen opge beld worden door van Heeswijk, die ook nog naar de prij zen moest informeeren. Na een uur van groote spanning ging de telefoonschel over en eenigszins van streek nam hij den hoorn van het toestel en riep met weinig vaste stem: Hallo, hier Bargers!" „O, zeg," klonk het terug, ,,het is wel wat duur, maar ik 114

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1935 | | pagina 126