heb drie paarden voor een uur kunnen krijgen. Kan je om kwart over twee bij mij zijn?" Hoewel met tegenzin, moest hij erkennen, dat dit mogelijk was. Zoo was dan het feit onvermijdelijk geworden: hij, Bargers, moest met twee collega's op volkomen onbekende paarden een rit maken van één uur! Hoe zou dat afloopen? Vervelend, die voortvarendheid van van Heeswijk! Had deze hem misschien doorzien? Eenigszins uit zijn humeur zocht hij de noodige uitrustings stukken bijéén, groette ongekend hartelijk zijn ouders en stamelde iets van: ziekenhuis" en ,,niet thuis komen". Toen, na het bezoek aan van Heeswijk, waar Evers zich reeds bevond, het trio voltallig was, fietste men naar de ma nege, waar de drie bestelde paarden nog niet opgezadeld waren. Na eenigen tijd werd het eerste dier binnengebracht: een schimmel. Bescheiden bleef Bargers staan: dit paard was hem te hoog, dat moest van Heeswijk maar nemen. Deze kwam naar voren, om, na met een ernstig gezicht de beugels op maat gemaakt te hebben, op te stijgen. Terwijl hij een kalmen draf door de manege nam, werden de twee overige paarden naar binnen geleid. Met één oogopslag wist Bargers met ongekende zekerheid het oudste dier te onderscheiden en te bemachtigen: een schimmel met bruine vlekken, dien hij, om zijn kennis te luchten, met appelschimmel" beti telde, waarop de eigenaar minachtend lachte. Hoewel wat stumperig, kwam hij toch in het zadel en vroeg den stalhouder naar de namen der drie paarden. Vol trots antwoordde deze: Wodan, Abd-el-Krim en Goliath, waarop Bargers vol ontzag de teugels nog iets steviger aantrok. Goliath, Evers' ros, hoewel het minst opvallend in kleur, was toch wel waard om eens nader bekeken te worden. De voorhand was namelijk wat in het dagelijksch leven O- beenen zou heeten, terwijl de achterhand X-beenig ge noemd kon worden. De stoet zou voorafgegaan worden door Evers, daar achter zou van Heeswijk's Abd-el-Krim komen, terwijl Bargers op Wodan de rij zou sluiten. Bij het vertrek wist van Heeswijk 115

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1935 | | pagina 127