Opmerkzaam geworden door het gestamp der paarden
hoeven, klommen enkele nieuwsgierigen de helling op, om
direct bij het zien van de koene ruiters met een angstgil naar
beneden te hollen. Wat een opschudding in het vreedzame
kamp!
Veel tijd om zich te bezinnen had men niet, want daar wer
den reeds de drie paarden, die als een wervelwind, Wodan
voorop, het duin afrenden, zichtbaar.
leder zocht zich een goed heenkomen en week links en
rechts in het kreupelhout uit, waar men zich voorloopig vei
lig waande.
Toen na den overval een achtervolging uitbleef, kwamen
de vluchtelingen weer tot bezinning en ze durfden, met tak
ken en wandelstokken gewapend, de snoode indringers te
lijf te gaan.
Deze, van een verzet het nuttelooze inziende, wisten dan
ook niet beter te doen dan hun vermoeide paarden nog
maals tot een galop aan te zetten om aan de woede rfer
kampeerders te ontkomen.
Daar door een en ander de tijd verstreken was, werd be
sloten om huiswaarts te keeren.
Bargers, die geen al te best figuur geslagen had en eenigs-
zins van streek was geraakt door een wenk van Evers, die
vertelde, dat paarden op weg naar stal, nog ééns zoo on
handelbaar werden, drong er op aan, stapvoets naar huis
te gaan. Ook wilde men den stalhouder, die toch al geen
hoogen dunk van hun rijkunst had, het gezicht van langs zijn
manege rennende paarden besparen.
Daar de dieren vermoeid waren, leverde de terugtocht geen
moeilijkheden op en aan de stalhouderij gekomen, ontving
men een woord van lof over den toestand van de paarden.
Fier en met een air van: zoo rijden ze nu bij ons, verlieten
de drie vrienden de manege, doch Bargers nam zich ernstig
voor zijn oordeel over zijn capaciteiten te matigen en zich
voorloopig niet meer in het vrije veld te wagen.
Go.
117