kolossus, waarvan hij de bovenste verdiepingen bijna niet meer kon zien. De raadgevingen van zijn vader, zijn voor stelling, alles sloeg op een ander gebouw en een andere om geving, in een anderen tijd. Maar dit toekomstige tehuis was als een vreemde, dien hij moest amuseeren, zonder iets te weten van zijn leven, belangstelling of liefhebberijen. Weer voelde Heintje den grooten afstand tusschen twee geslach ten, en meer dan ooit begreep Heintje, dat de tijd van zijn ouwen heer niets meer gemeen had met zijn eigen tech- nischen tijd. Maar 's avonds lag, als een verrafelde vlinder, ergens in het groote luchtvaartgebouw op een verdieping van de eer ste compagnie van het tweede cadettenvliegbataljon, in een stille kamer met centrale verwarming, bad, warm en koud water, ver van de razende liftenhuizen, op een Auping ma tras, een totaal uitgeput, nieuwaangekomen cadetje zwaar te piekeren. Alhoewel hij moe was geweest als een Mara- thonlooper, hadden die keurige oudste jaars op hem ge scholden en hem onder tafels en stoelen doorgejaagd. Af gesnauwd was hij en ze hadden hem laten pompen, totdat Heintje geen drogen draad meer aan zijn lichaam had. Toen dat alles niet hielp, hadden ze hem als de liberale stier van de compagnie voor den bataljonssenaat geleid, 't Resul taat was, dat hij gebonden op een affuitlichaam, den terug keerenden corpsgeest, gepersonifieerd in een meer dan levensgroot beeld van den legendarischen Prins Wiebelt, extatisch starende naar een zoo juist ontkurkte Bolsflesch, om vergiffenis moest smeeken. Toen ze hem losmaakten, was hij bijna in elkaar gezakt, maar verbeten, de tanden op elkaar, was hij zijn kamer binnengestrompeld. Nu herinnerde hij zich het verhaal over den feutentijd van zijn ouwen heer, hoe deze afgesnauwd was en gepompt had en hoe totaal kapot deze was dien eersten avond. Helder stond het hem voor den geest, hij vergeleek, hij dacht, hij concludeerde en er kwam rust in Heintjes hersens. Hij zag alles wat veranderd was als een evolutie, die slechts het uiterlijke raakte, en al leen dat uiterlijke verdween, doch de kern was er altijd ge weest en zou altijd blijven. Het werd voor Heintje iets, dat zich boven het andere stelde, het kreeg vorm, het werd bijna 125

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1935 | | pagina 137