127
HET BEGIN.
Voor twaalven waren de meesten binnen. Een ordelooze
troep, die roezemoesde en druk deed als een sectie na het
commando afhangen".
Een bonte verzameling van tegen-de-twee-kruisjes-loopers,
blond, bruin, zwart; het grootste gedeelte gekleed in pakken,
die getuigden van Haagsche kleermakerskunst.
Koffers dicht bij zich, in 't begin schuchter cigaretten, later,
gedurfder zelfs pijpen rookend, werd kennis gemaakt en ge
wichtig gepraat over alles, behalve het toekomstig academie
leven.
We bekeken de fontein, de Grieksche en Romeinsche veld-
heeren, lazen de gedenkplaten in de poort en maakten ken
nis met degenen, die we een paar minuten geleden juist
onzen naam verteld hadden.
Kortom, we wachtten op de dingen, die komen zouden
En inderdaad ze kwamen! Heel snel en nauwkeurig.
De troep veranderde in een paar dagen in groepen en sec
tiën, gekleed in oude, zwarte uniformen.
We liepen rond met roode halzen en nekken op de plaatsen
waar de kragen eindigden en keken afgunstig en halswrin
gend naar de herretjes met open kraag, zonder roode
striemen, 's Middags na half vijf verzonnen we redenen om
's avonds in ,,bullenpak" te verschijnen.
Die redenen varieerden van gescheurde kleeding tot pijn
lijke voeten, met alle daartusschen gelegen „omdats".
Met een eenparig versneld tempo kregen we de uitrustings
stukken en we werden met dezelfde geaccelereerde snel
heid vertrouwd met de hindernisbaan.
We begonnen te droomen over ,,één hoofd, één arm!",
kregen het reeds benauwd bij de gedachte aan ,,gas!" en
maakten zelfs in bed reflexbewegingen op ,,arm door-
zwaaien tot schouderhoogte".
Intusschen raakten we na veel ,,nee joh's!" en kaffers" op