UITTREKSEL UIT HANDLEIDING VOOR HET BR1DGE-SPEL. (SYSTEEM HAANSKE.) I. Het geven. 1Het spel bestaat uit 52 kaarten, waaronder 26 zwarte en 26 roode. De heer is hoog, de één nog hooger en daarom heet hij ,,aas". Nog weer hooger is de troef. (Bij sans-atout is ,,aas" en troef" hetzelfde.) 2. Het wasschen geschiedt gedeeltelijk op tafel, gedeelte lijk op den grond, en zoodanig dat er 51 kaarten over blijven. 3. Daarna wordt gegeven. Dit gebeurt door den gever. Na het uitdeelen telt ieder zijn kaarten en ruilt. 4. Wanneer men één of twee poppen heeft, stopt men deze in zijn mouw en gooit zijn spel als poploos" neer. II. Het bieden. 1. Wanneer men 14 kaarten of meer heeft, biedt men: groot slam". 2. Heeft men geen zwarte kaarten, dan heeft men re nonce". 3. Evenals bij det domino-spel telt men de oogen, waarbij de aas voor 1 geldt. 4. Een aantal oogen" door 7 deelbaar, heet „honnour- trick". 5. Het laagste bod is: Noueh... la's kijke... eh... nou toe maar... nee, ik doe 't niet. 6. Iets hooger is: Ja... ja, dat kan wel... (men streelt den baard) eh... ik zal 't maar wagen,., een hartentje dan maar. 137

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1935 | | pagina 149