,,Wat heb ik hier om mijn hals?" Over de hippische mobiliteit der troepen. Voor het springconcours van het Assaut heeft de Cavalerie dusdanig geoefend, dat ze bijna net zoo goed was als de artillerie- Biel: „Wie was Mahaloeka, kapitein?" Kapt.: „Sapi! Na 100 jaar weten ze toch ook niet meer wie Billroth was." (Wat de K.M.A. betreft, vergist de kapitein zich! Red.). Impressario Almekors deelt mede: Het Cadetten-zangkoor studeert slaapliedjes in voor de vol gende lezing, c.q. verplicht. Tactiek, het padvindersspel voor meer gevorderden. („de Ziener" Simon Holivar). Op een goeden dag was het rustig in zaal twee: Eigen Oe fening! Moesa morrelt aan den verklikker. Luit.: „Wat haal je daar nu naar beneden?" Zwaar gepieker. Stem: „Je practijkcijfer, beste jongen." De leut met het scherpe reukorgaan: Bluebird: „Hoeveel, joh?" Feut: „IJmuiden, mijnheer." Loulou in de les: „....luisteroefeningen met een klein „Zoe- mertje", dat langs een draadje loopt." Stem: „Die heet Anneke, Kapitein!" Legendarische cavalerist tot leut dito: „Een Priznitz verbandje, mijnheer." Uit „Vormen en Brielwisseling": Men drage geen takkenbossensnor.,,. (Negus-baarden wel? Red.). 145

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1935 | | pagina 157