Zelfbekwaming (7.15—10.00 nam. 18). „Der Mensch ist ein geselliges Tier." O. J.: „Wat is een Mormoon?" J. J.: „Een onontbeerlijke stof in het bloed." (Der Natueren Bloeme - van Maerlant.) O. J.: „Wie was Titiaan?" J. J.: „Een bekend Romeinsch Worstelaar." Hauptman lacht in de les: De prof.: „Je bent militair en je hebt dus een stalen snuit uit eikenhout gesneden." („Was da nou?" - Red.; Lijfspreuk M.U.L.O.-land: Je bent militair of je bent het niet. Op de ossenstaartsoep. Mi es den buuc so volgeladen eenre neue vremde spise (Van den Vos Reinaerde.) Mantinetti: „Jongen, nu moet je je gezonde verstand toch eens gebrui ken. Vertel me nu eens, waar zit de moeilijkheid?" Jongen: „In 't gezonde verstand, luit." („Komt meer voor in die lessen." - Red.) Eindvarium. „Sectieholho 151

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1935 | | pagina 163