ruste te leggen, Anderen volgen en na korten tijd ligt het
kamp verlaten. De schaduwen zijn donker en groot. Af en
toe licht het groote vuur nog op. Meer wolken trekken zich
samen. De sterren verdwijnen, ook de maan is geheel weg.
Als reuzen steken de palmen vaag tegen den hemel af.
Alleen het geruisch van den wind door de bladeren wordt
gehoord en soms een enkele vogel, die opgeschrikt wordt
uit zijn slaap.
De natuur rust. W, v. P.
115