DJAHAT OEFENING.
Hoog stond de maan aan den hemel en baadde de gebou
wen van de Koloniale Reserve in haar zilveren schijnsel, de
gebouwen, die door de schaduwwerking van de weinige
lampen wanstaltige vormen aannamen.
Slechts de pas van den schildwacht of het kraken van een
stoel in het wachtlokaal verstoorde de nachtelijke stilte.
Twaalf torenslagen kwamen van uit de verte over de daken
aanrollen en als gewekt door deze galmen begon de alarm
sirene te loeien, te brullen; haar snerpend geluid werpend
door ramen en deuren, door daken en muren. Lampen flits
ten aan, gestommel werd gehoord en op de gordijnen van
de slaapzalen teekenden zich dwaas-bewegende schaduwen
af. Daar waren de gangen en trappenhuizen vol met man
schappen, die de treden afbolderden en zich gingen opstel
len op de binnenplaats, waar aldra de chaos met eenige
commando's in een militair geheel werd herschapen.
Gewapend alarm! Djahat-oefening.
Een korte uiteenzetting van de oefening en daar deed de
pas van twee secties den grond van de Koloniale Reserve
dreunen, terwijl de djahats, als waren zij bang, zich vooruit
spoedden om tijdig hun verrassende hinderlagen te kunnen
uitzetten.
,,Hè, hè, we zijn er", en met een tevreden zucht lieten we
de veldzakken van onze ruggen glijden en ploften er zelf
achteraan. Brood en veldflesch kwamen te voorschijn en wel
dra zaten we in een grooten kring om een paar lantaarns en
kauwden en slikten. Cigaretten werden afgeschreven en aan
gestoken en de oplichtende vlammetjes verlichtten spook
achtig de gezichten. De rook kringelde omhoog in wazige
spiraaltjes.
,,Zeg lui, weten jullie, dat er hier in de buurt nog een oude
ruïne staat?" begon er een. ,,Veel is het niet meer: een
brokje wal en een eindje gracht is alles wat er nog van het
oude slot over is. Het behoorde aan een roofridder, die zijn
schatting aan den Bisschop van Utrecht niet wilde voldoen
en in den ban werd qedaan. Kort daarna brandde het kasteel
1 18