DE HELD. Het liep weer tegen Kerstmis en tusschen de namen van de deelnemers aan de M.S.S.B.-wedstrijden stond ook de naam van Barendje, met een zenuwachtig pootje geschreven. Het zou zijn eerste wedstrijd worden. Er werd natuurlijk druk over hem geroddeld bij den publicator, maar daar trok hij zich niets van aan: een stel oude tantes op een naaikransje, die kietskerels. Extra verlof. Alsof hij het daarom deed! Barendje zei maar niets: hij zou ze wel eens laten zien, dat zijn inschrijving gemotiveerd was! Morgenavond zouden ze naar Den Haag vertrekken en hij had zijn schermattributen al ingepakt; met een liefdevollen blik had hij zijn nieuwe sabel nog eens gemonsterd. Alles was perfect in orde, behalve de strategie-repetitie voor mor genmaar wat konden hem die grondbeginselen van de krijgskunst schelen: hij was nog lang geen legeraan voerder. Voordat de O. v. P. zijn ronde over de slaapzalen maakte, bewees een zacht gesnurk, dat onze held al in diepe slaap gedompeld was; een flinke nachtrust had hij noodig na het harde werken gedurende de laatste dagen. Op zijn vraag: Hier nog menschen bijgekomen?" kreeg de korporaal van de week geen antwoord. Het licht flitste uit en alom heerschte spoedig stilte; slechts het klepperen van de ramen en het onheilspellend gieren van den storm wind door de kale boornen naast de kleine stal, verbrak de rust 125

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1936 | | pagina 139