VOORWOORD.
Niet all een, en ook niet in de eerste plaats, zijn wij het Corps
Cadetten dank verschuldigd. Om te beginnen zij den Gou
verneur der K.M.A., Kolonel H. C. G. Baron van Lawick,
onze erkentelijkheid betuigd voor de medewerking, verleend
bij het tot stand komen van dit geschrift en tevens voor het
geven van verschillende wenken, die voor ons van belang
waren. Verder gaat onze dank in het bijzonder uit naar
onze adviseurs, Professor Le Heux en Kapitein Dr. Somer,
benevens naar Overste De Ridder, die zooals steeds
ons weer met raad en daad terzijde stonden, eerstgenoem-
den bij de samenstelling, laatstgenoemde bij de technische
verzorging van den Almanak.
Wees het voorwoord in den voorganger van dezen Almanak
op een vooruitgang in de belangstelling en medewerking
van het Corps Cadetten, thans kan die optimistische toon
in nog sterkere mate tot uiting worden gebracht.
Wij hebben dan ook de taak van onze voorgangers met vol
doening en opgewektheid kunnen voortzetten. Waren de
inzendingen vele, op allerlei gebied, helaas dwong plaats
gebrek ons, enkele scheppende geesten te moeten teleur
stellen. Doch wij hopen, dat zij onzen opvolgers denzelfden
steun zullen geven als wij mochten ondervinden.
Door de opname van eenige historische en belangwekkende
beschrijvingen van onze Academie, bewerkt door den
Kapitein-Adjudant W. A. Almekinders, wien wij daarvoor
gaarne onzen dank betuigen, heeft deze uitgave aan om
vang, en naar wij hopen ook aan belangrijkheid, gewonnen.
Hoewel het bezoek van de oud-cadetten van 1887 niet
direct het huidige corpsleven betreft, meenden wij goed te
doen aan dat bezoek een belangrijke plaats te geven,
wegens het voorbeeld, dat daarmede aan den tegenwoor-
digen cadet wordt gegeven.
4