naar Breda en opgenomen in het gebouw van de K. M. A.,
terwijl de Gouverneur der K. M. A. tevens werd belast met
het commando over den Hoofdcursus. Gedeeltelijk werd
door cadetten en leerlingen H.C. gezamenlijk les ontvangen,
terwijl de leerlingen van den H.C. onder dezelfde omstan
digheden, echter met behoud van eigen uniform, werden
gevoed en gehuisvest, terwijl voortaan de bepalingen voor
de cadetten ook toepasselijk werden op de leerlingen van
den H.C.
1 October 1924 kwamen de van dq Cadettenschool niet ge
slaagde cadetten in onderhoud bij de K. M. A., terwijl zij
de lessen volgden van de 5e klasse der Rijks H.B.S. te Breda.
In hetzelfde jaar kwamen de leerlingen van den cursus, de
vóór-opleiding van den Hoofdcursus, eveneens in onderhoud
bij de K. M. A.
Aangezien geen nieuwe leerlingen meer tot deze inrichtin
gen werden toegelaten, hield het eigenlijke bestaan van de
Cadettenschool 1 October 1925, dat van den Cursus 1 Oc
tober 1926 op, terwijl tengevolge hiervan in Augustus 1928
de laatste leerlingen van den Hoofdcursus examen deden
voor tweede-luitenant.
Dit feit werd op zeer plechtige wijze door den Gouverneur
van de K. M. A., tevens Directeur van den Hoofdcursus,
herdacht.
Tot 1 October 1937 heeft de K. M. A. in totaal ongeveer
7000 officieren afgeleverd, verdeeld over het leger hier te
lande en over dat in de overzeesche gebieden van het Rijk.
Met ingang van het leerjaar 19371938 werd een aanvang
gemaakt met het onderwijs aan de cadetten, bestemd voor
het Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger, zooveel moge
lijk te scheiden van dat, gegeven aan die, bestemd voor de
Koninklijke Landmacht.
Eerst in 1939 zal deze scheiding volledig kunnen zijn door
gevoerd.
Tevens werd een 2e compagnie-cadetten gevormd, uitslui
tend bestaande uit officieren en onderofficieren van, en
cadetten, bestemd voor het Kon. Ned.-Indische Leger.
Academiemedaille
De voorzijde van deze medaille stelt voor het Zuidfront der
139