Beide behoorden tot de kunstschatten, welke waren opge
zonden naar de in 1931 gehouden Koloniale tentoonstelling
te Parijs; zij zijn aldaar bij een brand verloren gegaan.
Voor de bij den brand verloren geraakte kunstvoorwerpen
werd een verzekeringssom van ƒ7785.— ontvangen.
Van dit bedrag werd 5000.— bestemd voor de instelling
van het Heldenfonds, terwijl een bedrag van 2000.— is
besteed voor den aankoop van het schilderstuk van het In
structie-Bataljon.
De meeste dezer schilderijen, welke van groote militair-his
torische waarde zijn, gaven er blijk van, in geruimen tijd niet
te zijn verzorgd.
De Gouverneur, Kolonel van den Staf der Cavalerie H. C.
G. Baron VAN LAWICK, richtte daarom in het najaar van
1936 tot den Minister van Defensie het verzoek, over te
mogen gaan de verzameling te doen restaureeren. Zijne
Excellentie stond zulks toe bij zijn schrijven van 18 Januari
1937, Geheim Litt.Y.11.
De uitvoering van het werk werd gegund aan den bekenden
schilderijen-restaurateur C. B. van Bohemen te 's-Graven-
hage, die hiermede in het voorjaar van 1937 gereed kwam.
De bijschriften van de onder de schilderijen hangende
plaatjes zijn, naar aanwijzingen van den Gouverneur, even
eens in dit jaar vervangen door andere, welke uitvoeriger
zijn gesteld dan de oorspronkelijke.
Het schilderij, voorstellende Hertog BERNHARD VAN
SAKSEN WEIMAR, op het oogenblik, waarop hem wordt
medegedeeld de vervolging van de geslagen Belgische af-
deelingen bij Leuven te staken, is in 1933 hersteld door den
restaurator, verbonden aan het Rijksmuseum Mesdag te
's-Gravenhage.
De portretten hebben niet alle een plaats gevonden in de
ontspanningszaal; enkele hangen in andere zalen.
Het kleine portret van Prinses Wilhelmina hangt in de lees
zaal; het portret van Menno van Coehoorn, afkomstig van
den H.C., in zaal 22 en dat van Jan Pietersz. Coen in zaal
24; het schilderstuk van den slag bij Leuven in de wacht
kamer-officieren en dat van de overgave van Hasselt in de
receptiezaal, in welke zaal zich ook bevinden het portret
146