In de schrikkeljaren heeft de laatste maand 30 dagen. Het
bepalen der schrikkeljaren geschiedt op Java door het vor
men van een kring van 8 jaren, windoe genaamd. De jaren
voeren in dien kring de namen:
1. Alip. 5. Dal.
2. Ehé. 6. Bé.
3. Djimawal. 7. Wawoe.
4. Djé. 8. Djimakir.
Het 2e, 4e en 8e jaar van de Windoe schrikkelen. Er zijn nog
eenige afwijkingen, doch deze kunnen hier thans niet wor
den besproken.
Het 1e jaar der Mohammedaansche jaartelling wordt gere
kend begonnen te zijn vanaf de hidjrah, d.w.z. den dag van
Mohammed's vertrek uit Mekka, ter verbreking van de ban
den van verwantschap, die hem tot toen aan de ongeloovige
Mekkanen hadden verbonden. De hidjrah wordt geacht
plaats te hebben gevonden op Vrijdag 16 Juli 622 n. Chr.
Aangezien het Moh. jaar, bestaande uit 12 maan-maanden,
slechts 354 dagen telt, geeft dit ongeveer 3 jaren verschil
met een eeuw der Chr. jaartelling. Het Chr. jaar 1938 is dus
het Moh. jaar 1357 (te beginnen bij Moeharram); laatstge
noemd jaar draagt den naam Djimawal. De Garebeg Besar
valt in 1938 echter nog in het jaar 1356 (Ehé).
Thans komende tot de Moh. feestdagen, zij het volgende als
hoofdzaak vermeld:
1Idoê'l Korban (Garebeg Besar).
Dit is de groote feestdag op den 10en der 12e maand (Dzoêl-
hiddjah), vooral van beteekenis voor de bedevaartgangers
(hadji's), die zich dan in het dal van Moena 1) bevinden,
waar dan het groote offerfeest plaats vindt.
Op Java wordt deze feestdag verschillend gevierd, offer
maaltijden en, in de Vorstenlanden, groote feesten in de
kratons, benevens optochten, zijn het kenmerk van Garebeg
Besar.
9 Moena is één der plaatsen die door de bedevaartgangers bij
den omgang in het heilige land wordt bezocht; het ligt ten O.
van Mekka.
170