Daar passeert de stoet. Vaag zie ik Prins Bernhard met de Prinses aan Zijn zijde. Hare Majesteit kijkt verheugd. Langzaam verlaten Zij het Stadhuis. Presenteert geweer!" De vaandels nijgen, de roffels daveren. Het „Wilhelmus". De stoet zet zich in beweging. Wij salueeren. ,,Zet-af-geweer!" Kolven beuken de keien. We kunnen ons verfrisschen. Mogen de trouwzaal betreden en de gouden pen betasten. We hooren de radioreportage, zien in de verte de gouden koets, de glazen koets, de lakeien, de gele rijders. Draagt sabel!" Kolbakken, kokardes, kinkettingen. We zien de pracht van uniformen van de genoodigden, die den zij-uitgang verlaten. Gezanten, Generaals, Hofdignita- rissen, Commandeurs M.W.O., Ridders M.W.O., Maltheser Ridders, Kamerleden. Half drie we marcheeren af. Omhoog die armen, schop uit die beenen! Hoofd-links! Het publiek juicht. ,,Dat zijn Cadetten!" Trommen roffelen weer, de hoornblazers blazen den marsch hoog, schril, toch zuiver, staalscherp. Hopla, jetzt komm' ich!" Ik voel me of ik Den Haag in neem. Daar staat de eerewacht van „Pro Patria" met het gerestau reerde, beroemde vaandel van de vroegere ,,Leidsche Jagers". Onze kapitein voorop. Zijn haneveeren wapperen in den wind. Hoofd - rechts!" En we defileeren. Defileeren voor het vaandel. Het publiek juicht weer. Nooit defileerde ik zoo. L. A. D. K. 176

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1937 | | pagina 190