Als een der arbeidersvrouwen een kindje krijgt, bezorgt de
tweede meid van vrouw Vermerre denzelfden dag bij dat
gezin een half pond boerenboter en dertien eieren. Niet één
keer zal dit worden vergeten of zal één ei meer of minder
worden gegeven. En 't is op 't platteland, het komt er dik
wijls voor!
Het eerste wat des avonds de boer op zulk een dag dan
ook zijn vrouw zal vragen is: ,,Heb je bij die of die de eiers
al gebracht?" En de boerin, die evenzeer als haar man ge
hecht is aan die dingen, kan hem altijd tevreden stellen.
Verkoopt Vermerre een paard, een koebeest of de suiker
bieten, steeds krijgt de opperknecht twee gulden en de an
dere knechts één vijftig.
En ondanks al het harde werken van 's morgens vroeg tot
's avonds laat, in de middaghitte bij den tarwe-oogst, of in
de natte kou van 't suikerbieten spitten, allen zijn tevreden
met hun werk en met hun baas.
Er zijn nog andere dingen, waarvan niemand zich in kan den
ken, dat ze anders zouden kunnen zijn of geweest zijn.
Het dubbele daggeld op den Dankdag voor den oogst",
het gerstebier op den eersten dag van 't tarwe maaien en
vele, vele andere dingen meer. Schijnbaar kleine dingen
soms, die in wezen echter duiden op traditie en geslach
ten-eer.
Hiermee zou mijn verhaal ten einde zijn, ware het niet, dat
het in de wereld gaat zooals in de oudheid de wijze Prediker
gezegd heeft: Er is een tijd om geboren te worden, en er is
een tijd om te sterven, en wederom, er is een tijd om te bou
wen, en er is een tijd om af te breken."
Zoo is ook, weibedaagd en rustig, boer Vermerre gestorven.
Heel het dorp en heel de polder heeft hem met rouwe uit
gedragen, de schoolkinderen hebben op 't graf gezongen,
nadat ze op school suikerklontjes naar oude gewoonte
gekregen hadden. En ,,Het Houten Paard" was zonder baas.
De vrouwe is niet op de steê blijven wonen, ze is bij een ach
ternicht in huis gegaan en heeft daar in droefheid haar dagen
doorgebracht. En de notaris uit de stad heeft ten overstaan
van de weduwe van Johannes Willem Vermerre, landbou
wer, laatst gewoond hebbende te Lodijke en aldaar over-
179