BARGESPREKKEN TIJDENS HET ASSAUT.
SPROOKJE.
Er was eens een man, die zóó sterk was, dat hij een trein in
volle vaart kon tegenhouden. Dit deed hij echter niet, doch
hij ging naar de Sahara, waar hij lang en gelukkig leefde,
omringd door zijn eenige dochter. Op een goeden dag deed
hij zijn dochter bij zich komen en sprak: Mijne Heeren".
en stierf. Zijn lijk werd gebalsemd en naar Damaskus ver
voerd. Hier lagen in de haven drie schepen; van het eerste
schip was de voorkant er niet, van het tweede was de ach
terkant er niet, en het derde schip was er heelemaal niet. Op
dit laatste schip werd de man gelegd. Een priester kwam, en
sprak: Sanctum, Sanctum". Hij echter verstond: Vangt
186