Dat is alles lang geleden; na dien tijd zijn er al weer vele zomers geweest in Vlaanderen. Het land geeft weer oogsten, de noeste werkers ploegen, zaaien, maaien weer, al vele jaren. De lucht is sedert jaren schoongeveegd van vreemde dreiging. En er is nu in Vlaan deren een oude invalide, een boerenman met slechts één been. Hij is in den oorlog geweest. Hij heeft niets bijzonder dappers verricht, hij heeft geen „vuurkruisken", maar toch is die man een held geweest. Hij heeft éénmaal, heel lang ge-, leden, zichzelf en al z'n eigenliefde overwonnen en zich aan zijn vaderland gegeven. Als dan nu Stans Lammens zijn pijpe smookt en hij de kin deren op de wegen ziet spelen en weer hun aftellend: ,,OI- leke bolleke" hoort, komt de vrede in z'n gemoed en is hij zich bewust te houden van dat Vlaanderen, het land dat hij nooit meer vrijwillig verlaten zal. M. 195

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1937 | | pagina 209