Halt; een korporaal van de militaire politie meldt zich en vraagt rijbewijs en wegenbelastingkaart te toonen. De chauf feur grijpt zijn portefeuille, kijkt erin en gilt vertwijfeld: Drommels, de goede ligt in t kamp!" Geen commentaar meer; de bon volgt. Naam, adres, leeftijd. ,,Wat is Uw hoe danigheid?" Ik geloof cadet-sergeant", mompelt de chauf feur, die tracht in te stappen, maar daarin verhinderd wordt door de sabelkwast, die aan een kruk blijft haken; ,,maar morgen kom ik terug en dan zal ik U mijn papieren wel laten zien!" HISTORISCHE AUTOTOCHT VAN VIER JONKERS. Gepleegd: Juli 1937. Het was in het kamp van Gilze-Rijen, dat een snoodaard het plan opvatte met drie onschuldigen naar Den Haag te rijden in een auto, tenminste zoo noemde hij het ding, dat hij voor de somma van 50 gulden aan een auto-kerkhof ontrukt had. Men stapte in en reed zonder stagnatie naar Breda, behalve het accident dat een veldmuts van een hoofd afwoei wegens de bereikte maximum-snelheid van 30 k.m. Door den latenten toestand van de buitenwacht reed het vehikel, als bij strategische overvalling, de poort door, naar het voorplein en maakte den pantersprong naar de binnen plaats. Dit was nog niet genoeg, vond de Jonker-chauffeur en draaide vol gas, zoodat de fontein verdween in den benzine damp en tevens hooren en zien verging, vanwege de explo sies in den motor en door het lawaai van de snerpende claxon. Als een Cerberus vloog de O. v. P. uit zijn hol en sommeerde brieschend de hoeveelheid oud roest van de bin nenplaats te verwijderen; wat gebeurde. Na de kleedpartij reden de dapperen weg en waren een uur later al bij de Moerdijkbrug, welker steile oprit zelfs nog op de tweede versnelling werd gehaald. De korporaal grijnst, evenals de heele groep genestelde man nen, die zich om den auto verzameld heeft. De grijns wordt breeder als weer uitgestapt wordt en de motor met een slinger van voren aangedraaid wordt. Ziezoo, dat is dat; we vliegen den noordelijken oprit af met 197

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1937 | | pagina 211