31 JANUAR11938.
De Maandagmorgenstemming is als altijd. Over en door
alles heen is ze merkbaar. Gebrek aan slaap en overvloed
van gedachten aan vorige dagen teekenen zich af op vele
gezichten. Nochtans veinst ieder in meer of mindere mate
belangstelling voor hetgeen de leeraar doceert.
Technische voorschriften, burgerlijk recht, taktiek en vele
andere vakken zijn, zooals ze iederen Maandagmorgen, het
tweede uur, zijn.
Totdat, ja totdat allerwegen lawaai, beweging... wat is
De kanonnen! Er wordt geschoten!!!!
Eén seconde, één enkele seconde zwijgt iedereen met inge
houden adem en.
Dof rolt de dreun van 't geschut van de Gasthuisvelden af,
over de stad, langs den toren en valt neer op 't voorplein, de
binnenplaats, ja overal!
Het meest doet de dreun onze harten trillen, met een onge
kend gevoel.
Dan weerhoudt niets meer de vreugde die komt uit het
diepst van ons menschen, want alles en allen, het rent en
ze rennen, langs steenen, houten, ijzeren trap naar beneden,
alsof er orders zijn: verzamelen op het voorplein.
Den drang uit het onderbewuste om luid dat vreemde gevoel
te vermelden, kan niemand weerstaan.
En steeds rollen de schoten in vroolijke klatering door de
lucht. Wij wachten: de vlag 11
Een aarzeling, maar dan een donderend gejuich, opwar'ling
van mutsen, de vlag rijst statig langs den grooten vlagge-
stok. Langzaam: rood, wit, blauw. Fier, rein! De nieuwe dag!
De dag der geboorte! Oranje, Nederland, de vlag, de
Academiel
128