29 AUGUSTUS 1938. De duinen in Den Haag trillen van de menschenmassa die zich h ier verzamelt, van de ontelbaren die uit alle deelen van het land zijn toegestroomd. Als een breed lint ligt daar het blanke beton van de Van Alkemadelaan en ginds, op het meest overzichtelijke punt, staat de Koninklijke tribune met middeleeuwsche pracht en luister. Stralend zomerweer. Het is immers de dag, dat Neerlands Leger zijn eerbiedige hulde zal brengen aan Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, na deze 40-jarige periode van bloei en welvaart der geheele natie. Het allereerste troependeel komt aan. Het défilé is nog niet begonnen, maar toch zijn zij er reeds. Daar passeeren ze, voorop de Adelborsten, dan de zestig Cadetten. In de men- schenzee kijkt ieder gespannen toe, hoe Neerlands aan staande officieren voorbij trekken. Het vaandel fier voorop, wapperend in de heldere atmosfeer. Er zijn geen aparte menschen meer in deze colonne, het is één massief recht lijnig blok. Alle bewegingen zijn één en gelijk. De pas is strak en vastberaden; de bajonetten gericht; de zon schittert op de helmen en doet de gele lissen op de kraag helder uitkomen, zoodat alles straalt van blijdschap. Men behoeft niet eens te kijken, men hoort het reeds aan den pas. Dat zijn de Cadetten. De eer is hun ten deel gevallen, om de eerewacht te mogen betrekken, tegenover het baldakijn, waar straks onze Lands vrouwe Haar troepen zal gade slaan. Een aanhoudend gejuich, dat sterk aanzwelt, geestdriftig, jubelend daar nadert de Koninklijke stoet. De eerewacht staat roerloos; de geweren gepresenteerd als hoogste eerbewijs; het vaandel neigt Ontroerend plechtig klinkt het Wilhelmus uit duizenden kelen. De calèche rijdt rakelings langs de eerewacht. Welk een gevoel, door Hare Majesteit persoonlijk geïnspec- 131

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1938 | | pagina 151