THE LAST POST. Als ik het hekje open doe, piepen de scharnieren even en met het knarsen van het fijne grint wordt de stilte even ver stoord. De zon staat laag en de wind rolt walmen van zoele lucht langs de heuvels. De weg is stil en lang, het gras is vuil van het stof en steekt flauw af bij het grijze macadam van den weg. Voor mij uit in regelmatige, strakke lijnen staan de kruisjes geschaard: voor iederen held een kruisje: A soldier of the big war, A soldier of the big war. De steen is grijs, maar er zijn zwarte putjes in gekomen door de verwering. De roosjes en afrikaantjes, die er tegen bloeien, hebben er groene vegen op gemaakt. De emblemen der regimenten zijn er duidelijk en precies ingehakt. Een enkele maal een naam, een rang en een datum. De bloemen wuiven in den wind en het gras, dat kort geknipt is, trilt. Het is, alsof de tuinman vertrokken is, toen ik aankwam. Ik tel twee rijen van het groote kruisenvierkant en bepaal uit het produkt van deze aantallen, dat hier 1400 soldaten zijn neergelegd. Kameraden hebben hun kuil gegraven en hun lichamen erin laten zakken. Tijd om een woord te spre ken of een moment tot bezinning te komen, was er niet. Later hebben zorgzame handen het graf afgewerkt: kruisjes en bloemen zijn erop geplaatst, paden en perken, een om heining en een hek. Nog 7 kilometer heb ik te gaan naar Yperen. Langs de glooiende terreinen van het landschap zie ik nog tien kerkhoven: veertienduizend Engelschen liggen hier in hun met bloemen bestrooide graven. The great soldiers of the big war Hoevelen zijn er, waarvan men weet, dat ze hier ergens liggen, maar waarvan men niet weet, onder welk kruisje. Welk een groote teleurstelling moet het voor een moeder zijn, te weten, dat haar zoon hier ligt, maar dat ze niet weet bij welk kruisje ze moet knielen, omdat ze zijn naam niet 134

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1938 | | pagina 154