VREDE. Het is windstil in het uur van schemering. De gouden zonne bol is al weg achter gindschen tafelberg en de purperen stralende wolken vormen een grilligen krans om de hoogste rotsen. Ze steken dreigend en scherp af tegen den Zuid- Afrikaanschen wolkenhemel. Vogels schetteren de zon een jubelend goedennacht toe en zoeken hun nestjes op; kre kels beginnen hun onafgebroken gezang van den nacht, dat steeds aanzwelt. De eerste sterren schijnen bleekjes, daarna helder aan het uitspansel. Honderden geluiden komen uit de groote bosschen, waar de dichte nacht reeds heerscht. Overal valt de nacht nu neer op het woeste landschap. Het is als een deken, een mantel die alles bedekt en mensch en dier zacht beschermt. De avondwind speelt nu door de boomtopjes; de bladeren ritselen zachtjes, ze fluisteren. Hoor dan toch! Ze zeggen het nauwelijks hoorbaar: Vrede! Vrede" mompelt hij vrede!" Hij legt zijn grauwen breedgeranden hoed af, naast zich op de ruwe dikke paardendeken. Zijn grove verweerde knuist strijkt door zijn blonde krullen, als om de gedachten, de smartelijke overpeinzingen weg te wrijven. Hij huivert van plotselinge kou, trekt zijn jak dicht, snoert zijn gordel steviger om zijn middel, den breeden wildleeren gordel met zijn koude stalen patronen erin gestoken. Tot op zijn knieën afhangend de breede bandelier met patronen de laatste! Vlak naast hem zijn vriend: de Mauser-buks uit de jaren van zijn vader, die meegestreden had tegen de benden van Jameson, bij Langnek en Amajuba, totdat ergens boven op den berg het fatale schot hem wegrukte. Ook nu weer had de buks met feillooze zekerheid gescho ten uit zijn eigen handen, in den wanhopigen strijd bij Paar- deberg, tijdens de vlucht en de laatste stuiptrekkingen van het eens zoo fiere Boeren-leger, thans gedoemd tot guerilla en ondergang. 137

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1938 | | pagina 157