Dezen morgen weer opgejaagd door de Greys in een mee- doogenlooze drijfjacht. Gevochten als een held, het groepje uiteengejaagd in de barre bergstreken. Hij alléén hier. Waar zijn z'n vrienden van vanmorgen? Dood? Of in vernede rende gevangenschap of op transport, over den Oceaan naar Indië en Ceylon? De wond op zijn borst klopt en brandt; zijn laatste hemd heeft hij er om heen gewonden; het is nu hard van het jonge edele bloed. Het schrijnen wordt heviger, zijn slapen bonzen nu ook mee. Het paard, getuige en redder in alle gevechten en gevaar, staat rustig aan den anderen kant van het vuur te eten; er is immers nog voedsel vandaag. Hij huivert weer, intenser, en schopt met de zware laars een nieuwen tak in het vuur. Het knettert en duizenden sinteltjes draaien als in een wervelwind opwaarts, de duister nis in. ,,Stannie" fluistert hij ,,hoor die me Stannie?" Krek tek krrrek zegt het vuur. O, Stannie! Waar is ze nu? Is zij nog in deze wereld? Hij weet 't niet. Hooglaaiende vlammen, rennend vee, verkoolde veekralen, plunderende en schennende handen, rossige krijgslieden met sproeten, khaki-jassen. Drank. Lach en gebrul van Rule Brittania. Waar is Stannie? Achter prikkeldraad? In de kampen met duizenden vrouwen en kinderen? Ondervoed. Epidemieën. Stervenden, dooden, één enkele arts. Alleen maar geweren, schildwachten en wreed prikkeldraad als omlijsting. Hebben ze haar er ook heen gesleept? Heere, genade met dit arme volkl Het laatste hapje gedroogd vleesch knabbelt hij op; morgen zal hij wel wat vinden; vooruit, de veldflesch met whisky ook maar opmaken. Een goede buit; er komen toch ook wel nuttige voorwerpen uit dat verre land. Proviand voor morgen; ach, wat doet 't er eigenlijk toe. Heerlijk, zijn bin nenste brandt nu hevig; even erg als de wond. Wondkoorts en drank werken samen en maken dat hij het warm krijgt; 138

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1938 | | pagina 158