DE HOCKEY MATCH.
Het was weer zoo'n echte luie Zondagmiddag van de
goden in het Walhalla, zoo'n heerlijke vadsige rust na een
zware balgpartij van nectar en ambrozijn.
Mars, die kort geleden erg actief dreigde te worden, was
nog dieper ingesluimerd dan de andere goden. Stilte
heerschte alom. Tot een reeks rauwe kreten plots het flu-
weelen kleed van hun zoeten sluimer wreed uiteenrukte. Een
gillende yell, gevolgd door een oorverdoovend geloei, deed
zelfs M ars opveeren uit zijn met kussens gevoerden strijd
wagen.
Wat was dat? Werk aan den winkel? De goden verdrongen
zich voor het hemelvenster en wreven zich den slaap uit de
oogen. Wat beteekende dat? Een vierkant terrein, waarover
telkens weer een oranje golf flitste, voorafgegaan en bege
leid door een explosie van geluiden uit een wild deinende
massa die het veld omgaf.
Mars had zich het eerst georiënteerd. Was dat niet de
Boven-Mark, aan welks dreven zijn pupillen woonden? Zij
zijn het! Die oranje duivels!
Hoor, Ré-ré-ré C.H.C. ra-ra-ra K.M.A. nu-nu-null!
Enthousiast bracht hij de andere goden en de nieuwsgierige
godinnen op de hoogte daar werd een hockey match
gespeeld. Dra sloeg het enthousiasme over, en weerklonken
de aanmoedigingskreten door de verheven ruimte tot
Zeus tot kalmte aan moest manen, met het oog op het
hemelvenster, dat pas geopend (c.q. stuk) mocht zijn in het
regenseizoen de maand September.
Wild golfde de strijd beneden en levendig volgden de hooge
toeschouwers het tooneel tot een laatste knalexplosie van
de uitgeputte supporters het einde aanduidde van de match,
die een overwinning geworden was.
Rust keerde weer zoete droomen weefden zich weer in
het Walhalla; verstoord door uitroepen van de slapers, die
het geziene tafreel niet los konden laten.
Maintenant-en-avant!
C.H.C. attaqué!!!
J. H. J.
142