meen aangeduid met de vreemde benaming van: „Senilica Academia". Doch zie, toen reeds rare verschijnselen zich begonnen voor te doen, toen sommige jongelingen reeds kinderachtige en kinderlijke spelletjes begonnen te spelen, flauwe verhaal tjes vertelden aan anderen, die deze verhaaltjes toch niet wilden hooren, toen kwam plotseling onverwachte genezing. Want als de jongelingschap aan den disch zat en de oudste jongeling stilte" had gecommandeerd, stapte de heraut van den burchtheer de eetzaal binnen en na de gong geluid te hebben, las hij met verheffing van stemme een decreet van den burchtheer voor, waarin stond vermeld, dat deze zich had laten vermurwen tot het verleenen van verlof aan de gansche jongelingschap om buiten de burchtmuren te mogen toeven gedurende de gansche avondstonde, tot aan het tijdstip waarop de lampen gedoofd moesten worden. Vanwege het onbeschrijfelijke tumult dat opsteeg uit de kelen van de honderden jongelingen was het voor den heraut ondoenlijk nog een woord te spreken en een snelle terugtocht was het eenige, wat hem restte. Na weinige oogenblikken hebben zich de jongelingen ver mengd onder de menigte poorters; slechts hier en daar vangt men een glimp op van een grijsgroene tunica en men weet dan dat in die tunica een jongeling steekt, een jonge ling genietend van de wereldsche vermaken, zijn vreugde deelend met zijn kameraden. Eenige uren worden zoo in een roes doorleefd, uren van inspanning, die toch ontspanning is, uren, waarin men van het eene houten paleis terecht komt in het andere, uren waarin de zorgen van het kasteelleven worden vergeten tot het carillon van de kathedraal zijn klan ken uitspreidt over de stad en waarschuwt voor het midder nachtelijk uur. Dan gaat over de slotbrug en langs het wachthuis weer een drukte van jongelingen die hun nachtlegers gaan opzoeken; dan wordt het langzaam aan weer stil en slechts bij wijlen komt nog een jongeling langs het wachthuiste laat. De plichten als jongeling hebben van hem geëischt dat hij zijn jonkvrouw vergezelde tot voor de deur haars vaders 151

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1938 | | pagina 171