„Maak dat je weg komt", brul ik buiten mezelf van woede,
„anders volgt Rapport, hoor!"
Ik smak uit bed. Lachende tronies om me heen. Waar komen
al die menschen vandaan?
Maar daar staat hij al. Groot. Dreigend, de hand aan de
sabel.
Ik voel me plots heel erg klein worden.
En toch is het zoo.
Het woord dreunt nog in mijn ooren
Rapport Rapport
C. A. H.
159