i\ r«a
170
\m/67 nj
O.j.„Wat is dit voor een ding?" (een schermkraag be
doelend).
J.j.„Dat gebruik je, als je je met uniform aan wilt
scheren".
O.j.: „Hoe ziet een lictorenbundel eruit?"
J.j.: „Ik heb nooit likdoorns gehad, meneer".
O.j.: „Wie is je zaaloppasser?"
J.j.: „Mijnheer Scheltens, mijnheer".
O.j.: „Wat heeft een luitenant van de kustartiIlerie op zijn
kraag?"
J.j.: „Twee gekruiste vuurmonden met 'n bootje, meneer
G.G.'-versterkingskunst.
Kapt.: „Hoe zou je kunnen zien of een prikkeldraadversper
ring onder stroom staat?"
Cepi: „Met een voltmeter, Kapitein!"
C.C.: „Op de plaats
De Wtt.: „Ha, dat is voor ons!"
Rebus van seniel iemand.