En zit z'n studietijd er op
En wordt hij Luitenant,
Hem bindt met Huize Henricus
Toch altoos door een band;
Al stuurt men hem naar Willemstad,
Naar Assen of het Vossengat
Of naar Batavia,
Al klaagt hij dan ook steen en been
Toch blijft hij dwars door alles heen
Een Jonker uit Breda.
Maar hoort hij, stijf van rheumatiek,
Als afgekeurd soldaat,
Dat weer de réunisten-roep
Door Kilacadmon gaat,
Al geeft hem Onze Lieve Heer
Geen veertien dagen leven meer,
Al is hij grootpapa,
Al zijn de druiven nog zoo zuur,
Hij wordt weer vier en twintig uur
Een Jonker uit Breda.
Dan strompelt hij de trap weer op
Naar d'ouwe Sociëteit
En schuift er om de kachel aan
Tot na bezetten tijd;
Daar eet hij leverworst met brood,
Daar drinkt hij weer een Asymptoot,
Want 't is z'n eer te na
Als hij met hoog geheven glas
Niet eens nog net als vroeger was:
De Jonker van BredaI
„BRAMMETJE".
Een tweede dichtwerk waaruit eveneens sympathie spreekt
voor ,,the good old" ontleenen we aan.
Bandoeng
Preanger Hotel
22-11-'38
144