147
Q. Q. is de quaestie om in je cadettenjaren,
zonder al te veel moeite de beste cijfers te vergaren.
Q. is ook Quo-Vadis, de vereeniging die de cadettenbals
organiseerde,
Waarop je de mooiste meisjes van den Haag inviteerde.
R. R. is het richten en mikken, dat je in de exercitieloods deed,
en waaraan door de infanterie veel nuttelooze uren werden
besteed.
R. zijn ook de rijlessen, die wij niet licht zullen vergeten,
vanwege de gevolgen als er een half uur werd doorgezeten.
S. S. is de soldij, waar je nooit mee rond kon komen,
en waarvan steeds de gekste kortingen werden afgenomen.
S. is ook Stikum, de vereeniging van artistieke klanten,
een trotsche schare van uitgefloten komedianten.
T. T. zijn de teekenlessen, waarbij je zoo heerlijk stond te
knoeien,
zonder je daarbij bepaald uitermate te vermoeien.
T. is ook Breda's prachtige oude toren,
die je, als je 's nachts wakker lag zoo hinderlijk goed kon
hooren.
U. U., dat was Uhde, met van Hal, de leverancier van officiers
broeken en jassen,
bij wien de jonkers urenlang stonden te meten en te passen.
U. is ook de uniform, welke wij met zwier wisten te dragen,
zij het ook stikkend in de veel te hooge kragen.
V. is het vaandel, de trots van eiken cadet,
die eenmaal zijn voeten op de militaire ladder heeft gezet.
V. zijn ook de verwarmingsbuizen in het academiegebouw,
die hopeloos faalden bij de minst geringe kou.
W. W. is het walletje, waar wij soms niet komen mochten,
vanwege de ruzies die daar bij voorkeur werden uitgevochten.
W. is ook de wacht, die met angst en beven werd gepasseerd,
als een wankele broeder naar binnen moest worden gelaveerd.
X. X. was bij de wedstrijden van Velocitas de groote onbekende,
die van Pa niet mocht, maar toch Zondags achter den bal
aan rende.
X. is ook op de Academie de onbekende cadet,
waarvoor nog steeds geen gedenkteeken op de binnenplaats
is gezet.
