157 KAMERAADSCHAP Eenige afleveringen van het bekende dagblad „Het Afschrij- vertje", benevensenkeleontmoetingen met een levensmoede, uitgemergelde figuur, genaamd Corpsgeest, deden me in de vulpen klimmen, met den euvelen moed om te trachten iets te schrijven over het onderwerp welks naam zoo uitdagend boven dit epistel staat. Kameraadschap!. Kostbaar goed voor het leven on misbaar element voor een weermacht hoe vaak word je niet verstopt bijna tot den verstikkingsdood achter een mooi lijkend kleedje, waarop eenige bombastische woorden geborduurd staan in goud natuurlijk in goud, want het wordt gezièn een kleedje dat aan de binnenzijde gevoerd is met het gemeenste katoen want dat wordt niet gezien dat ziet slechts de kameraadschap. Dat kleedje ja dat wordt gezien met z'n mooie zijde naar voren met de zijde waarop de gezwollen woorden staan; het wordt naar buiten getoond en dan nog slechts wanneer het noodig is als men er op let. Maar.komt er een tijd dat men zichzelf niet zoo belangrijk niet zoo groot, integendeel klein en nietig vindt, dan ver- bleeken de goud geborduurde letters waardeloos is de ,,pronkkameraadschap" zielig product van eigen waan en ,,het noodig vinden van naar buiten goed figuur slaan" dan zoekt men naarstig onder het kleed, dat nu behandeld wordt voor wat het waard is, namelijk als een vod, en zoekt naarstig angstig hopend of.... of er nog echte kame raadschap bewaard is gebleven onder het verstikkende mom van uiterlijken schijn. Dan blijkt hoe onontbeerlijk het is voor een gemeenschap voor een volk kameraadschap, onderlinge waardeering en saamhoorigheidsgevoel, het bindende cement van haar maatschappij te kunnen noemen. Hoe talrijk zijn toch niet de voorbeelden uit de historie waarbij een volk een groep door zijn hechte eenheid aan groote moeilijkheden het hoofd wist te bieden, meer nog, ze wist te breken. Hoe overtuigend en waardeerend klinken de woorden van levenservaring rijke menschen wanneer ze over kameraadschap spreken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1939 | | pagina 181