30 rige schreef hij op rekening van den sergeant N., die er naar zijne meeuing de aanleidende oorzaak van was welke meening door zijne makkers ook ten volle gedeeld werd. »Hoe is het, korpus smaakt het nietvroeg mijn hospes, toen ik na den vermoeijenden togt aan zijnen disch geze ten, weinig eetlust aan den dag legde. Mij stonden echter voortdurend dat bloeijend gelaat en dat grijs linnen pak, die jonge sergeant en die geketende galeiboef voor oogen en ik heb mij toen ernstig voorgenomen om mijn gezag nim mer te misbruiken. J. C. J. K.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 106