52 zelfs in zijne overdrijving; maar die, in die overdrijving, toch niet gunstig werkt op den helderen blik en het juiste oordeel, die het kenmerk van den geschiedschrijver moeten zijn. De vreemdeling, die over onze geschiedenis schrijft, heeft zulke afdwalingen niet te vreezen: hij trekt voor niets partij; kalm en onbevooroordeeld beschouwt hij hel volk, welks geschiedenis hij wil boekenwat hij gebrekkigsen slechts, en schandelijks, in die geschiedenis vindt, dat wijst h'j aan zonder verbloeming, dat veroordeelt hij zonder ver schooning; en wanneer hij lof en eer toezwaait dan is het alleen aan die handelingen die door alle volkeren en door alle lijden heen als groot en roemrijk worden geprezen. Het is op die wijze dat het oordeel van een vreemden schrij ver over onze geschiedenis soms als toetssteen kan dienen om de waarde van het oordcel van onze eigene schrijvers te leeren kennen geen onbedrieglijke toetssteen, dit stemmen wij gaarne toewant ook bier hangt helgeheel daarvan af, wie die vreemde schrijver is, in hoe ver zijne kunde en wetenschap hem het regt geven om als geschiedschrijver op te treden, wat zijne waarheidsliefde is, en welke meeningen en begrippen invloed kunnen gehad hebben op de meerdere of mindere juistheid van zijn oordeel. Maar, is dus ook aan de woorden van buitenlanders over onze geschiedenis schrij vende geen onvoorwaardelijk geloof te hechtentoch hebben die woorden vaak hooge waarde om die te vergelijken met wat onze landgenooten hebben geschreven en daardoor de bevestiging te erlangen van het oordeel door deze geveld. Onze worsteling legen Spanje de tachtigjarige oorlog hebben wij ten allen tijde door onze geschiedschrijversals eene grootscheverhevene gebeurteniszien vermelden en reeds in onzen schooltijd wordt onze blik daarop gevestigd als op iels heldhaftigs, iets buitengewoons; maar, is dat wel te regt Is dat oordeel onzer geschiedschrijvers mis schien ook de vrucht van hunne blinde ingenomenheid met hun eigen land en volk? Zijn die feilen, die hun zoo heldhaftig en verheven voorkomen misschien slechts zeer ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 108