40 velhebbers der vijandelijke vestingenbad Holland niets over te stellen dan een jeugdigen vorst, van een zwak ligchaams- gestel, die noch belegering noch gevecht had bijgewoond, en ongeveer vijf en twintig duizend slechte soldaten, die toen al de weerbare landmagt uitmaakten. Prins Willem van Oianje, twee en twintig jaren oud, werd door den wensch des volks tot Kapitein-generaal over de landmagt benoemd. De Raadpensionaris Jan de Witt was genoodzaakt daarin toe te stemmen. Onder de Hollandsche bedaardheid hield die Prins eene vurige zucht naar roem en eer verborgen die later uit al zijne handelingen bleek, maar nooit uit zijne woorden. Ilij was koel en streng van aard, en had een doordringenden en werkzamen geest; zijn moed, die zich nooit ter neer liet slaandeed zijn zwak en kwijnend lig- chaam vermoeijenissen verduren die zijne krachten te boven gingen. Hij was dapper zonder daarmede te schitteren, eer zuchtig, maar een vijand van pralerij; hij had eene aarige- borene, bedaarde standvastigheid, geschikt om den tegenspoed te bekampen; staatszaken en de oorlog waren zijn lust; hij was ongevoelig voor de genoegens aan een hoogen slaat verbonden, even als voor zachte, menschelijke gewaarwor dingen; in één woord, hij was bijna in alles het tegenbeeld van Lodewijk XIV. Aanvankelijk vermogt hij den stroom niet te wederstaan die zich over zijn Vaderland uitstorttezijne strijdkrachten waren te gering, zijn gezag zelfs was beperkt door de Stalen. De Fransche wapenmagt wierp zich plotseling op Holland, dat door niets werd ondersteund de onvoorzigtige hertog van Lotharingen, die troepen had willen werven om zijn fortuin aan die der Republiek te verbindenhad geheel Lotharingen door de Fransche troepen zien vermeesteren, met even weinig moeite als waarmede men Avignon bemagligt wanneer men ontevreden is over den Paus. De Koning deed intusschen zijne legers den Rliijn naderen, in die gewesten die aan Holland, aan het Keulsche en aan Braband grenzen. In alle dorpen deed hij geld uitdeelen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 116