&2 Koning den Rhijn zou zijn overgetrokken. In overhaasting liet de Prins van Oranje verschanste liniën achter dien stroom aanleggen; en toen hij ze aangelegd had, zag hij de onmo gelijkheid in om ze te behouden. Het kwam er maar op aan om te weten, op welk punt de Franschen ecne ponton brug wilden slaan, en dit, zoo mogelijk, te beletten. Wer kelijk had de Koning het voornemen om de rivier over te trekken over eene brug rustende op die kleine, door Martinet uitgevondene, vaartuigen. Inwoners van die landstreek gaven berigt aan den Prins van Condédat de drooge zomer een van de armen van den Iihijn doorwaadbaar had gemaaktin de nabijheid van een ouden toren die tot tolhuis diende en bezet was door zeventien soldaten. De Koning liet die waad bare plaats peilen door den graaf de Guiche; alleen eene breedte van eene twintig pas, in bet midden van dien rivierarm, was niet waadbaar, zoo zegt Pélisson een ooggetuige, in zijne brieven; zoo is mij dit door de inwoners bevestigd. Dal kleine, onwaadbare gedeelte was niets, omdat eenige paarden, naast elkander geplaatst, de kracht van den stroom konden brekendie niet groot was. De toegang was gemak kelijk aan de andere zijde van den stroom waren maar vier of vijf honderd ruiters en twee zwakke regimenten voetvolk, zonder geschut; de Fransche artillerie teisterde ze door een flankvuur. Terwijl de Maison du Roi en het beste gedeelte der ruiterij, ten getalle van ongeveer vijftien duizend paar den zonder gevaar de rivier doortrokken, vergezelde de Prins van Condé hen in een koperen ponton; te naauwer- nood kwamen eenige Ilollandsche ruiters in de rivier den schijn aannemende alsof zij wilden vechtendra namen zij de vlugt voor de talrijke magt die hun te gemoet kwam. Hun voetvolk legde dadelijk de wapens neder en vroeg lijfs behoud. Bij den overtogt verloor men alleen den graaf de Nogent en eenige ruitersdiede waadbare plaats verla tende verdronkenen zonder de roekeloosheid van den jongen hertog de Longueville, zou er dien dag niemand zijn gesneuveld. Men zegt dat hijverhit door wijneen pi-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 118