49
eenigd waren zij niet vermogend om ecne vloot in zee te
brengen, sterker dan die der Republiek. De Engelschen
en de Hollanders vochtenals natiën die gewoon zijn zich
de heerschappij over de zeeën te betwisten. Die zeestrijd
de slag van Solefjay genaamdduurde een geheelen dag.
De Ruijter, die den strijd begon, viel bet Engelsche admi
raalschip aan, waarop de hertog van York was, de broe
der des Konings de eer van dit bijzonder gevecht bleef aan
De Ruijter: de hertog van York was genoodzaakt zijn schip
te verlaten en kwam den Hollandschen vlootvoogd niet meer
onder de oogen. De dertig Fransche oorlogschepen namen
weinig deel aan het gevecht; en de strijd had ten gevolge,
dat de Hollandsche kusten beveiligd bleven tegen eene landing.
Na dien zeeslag bragt De Ruijter de Ooslindische koop
vaardijvloot Texel binnen in weerwil van de vrees en tegen
spraak zijner landgenootenzoo verdedigde en verrijkte bij
zijn vaderland aan de eene zijde, terwijl het aan de andere
zijde op het punt was van te vergaan. Zelfs de zeehandel
der Hollanders hield zich staandeop de Indische zeeën zag
men hunne vlag alleen. Eens zeide een Fransche Consul aan
den Koning van Perzië, dat Lodewijk XIV bijna geheel Hol
land veroverd had: »Hoe kan dat mogelijk zijn," hernam de
Perzische vorst, »in de haven van Ormus zijn altijd twintig
Hollandsche schepen, tegen één Fransch?"
De Prins van Oranje beloonde intusschen de lofwaardige
eerzucht van een goed vaderlander te zijn; om de vrijheid
des lands te schragen, bood bij de inkomsten zijner waar
digheden en alle zijne goederen den Staat aan; alle toegangen
waardoor de Franschen tot hel overige gedeelte des lands konden
doordringen, maakte hij door hel water ongenaakbaar. In
stilte en snel onderbandelende, wekte hij den Keizer,
Duüschlandde Spaansche regering en den landvoogd der
Spaanschc Nederlanden uit hunne werkeloosheid op: zelfs En
geland deed hij tot den vrede neigen. In één woord, in Mei
was de Koning Holland binnengetrokkenen in Julij begon
Europa zich reeds legen hem te verbinden.
4