51 is gered. Zijn leger, tusschen het water ingesloten, geen teruglogtsweg en geen leeftogt hebbendeis op het punt van te vergaan. Om naar Utrecht terugtekeeren moest men over een smallen en modderigen dijk trekken, waarop men te naauwernood met vier man naast elkander en sleehts traag kon vooruitkomen. Om dien dijk te bereiken had men geen ander middel dan eene schans aan te vallen die zonder geschut, onneembaar scheen. Wanneer die schans hel leger zelfs maar éénen dag had tegengehouden dan zou het bezweken zijn van honger en van vermoeijenis. Luxembourg was reddeloos verlorenmaar de fortuin die 'sGravenhage gered had, redde zijn leger door de lafheid van den bevelhebber der schansdiezonder eenige reden zijn post verliet. Zoo komen er, in den oorlog even als in het gewone levenduizend zaken voordie geheel 011- begrijpelijk zijn: deze was er eene van. Die onderne ming had geen ander gevolg dan eene wreede daaddie den Franschen naam in dit land nog meer deed verfoeijen Bodegraven en Ztvammerdamtwee aanzienlijke, rijke en goed bevolkte dorpen, gelijkende op onze steden van middelma tige grootte, werden aan de soldaten ter plundering prijs ge geven, om hen schadeloos te stellen voor hunne inspannin gen. Zij staken die twee plaatsen in brand, en gaven zich, bij het schijnsel der vlammen, aan wellust en wreedheid over. Verwonderlijk is het, dat de Fransche soldaat zoo barbaarsch isterwijl hij toch wordt aangevoerd door zulk een overgroot aantal officieren, die te regt, den roem heb ben van even menschelijk als dapper te zijn. Die plunde ring liet zulk een diepen indruk nadatmeer dan veertig jaren later, ik de Hollandsche boeken gezien heb, die als leesboeken voor de kinderen dienden en waarin die gebeur tenis beschreven werd en de haat tegen de Franschen inge prent aan latere geslachten." Eindelijk vermeldt de Fransche schrijver na de zee slagen door de Ruijter in 1675 geleverd en.het beleg van Maastricht geschetst te hebben, op de volgende wijze, 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 127