57 kan men dit ten duidelijkste opmerken uit de beschrijving die hij geeft van dien bekenden overlogt van den Rhijn, bij het tolhuis, op den 12 Junij 1072. Om de meeningen zij ner landgenooten niet te openlijk aan te randen, noemt ook Voltaire dien overlogt »een schitterend en onvergelijkelijk wapenfeit;" die uitdrukking is eigenlijk niets anders dan eene genoegdoening die hij aan het algemeene gevoelen geeft uit de wijze waarop hij die gebeurtenis voorstelt, uit de aanmerkingen die hij er bijvoegt, kan men zien dat hij niet zoo geheel overtuigd is van «het schitterende en onverge lijkelijke" van dat wapenfeit; en dat, integendeel, wanneer hij ronduit zijne meening had gezegdhij dien overtogt van den Rhijn zou beschouwd hebbenzoo als hij werke lijk is geweest, als iets zeer onbeduidends, une operation militaire du quatrième ordre, zoo als hij, later, door Napo leon genoemd is. Voltaire verdient duseven zeer om zijne gebreken als om zijne goede eigenschappen over onze geschiedenis ge raadpleegd en aan zijn oordeel gezag toegekend te worden. Het uitstekend verstand dat aan dien schrijver door niemand wordt ontzegd, stelt hem in staat om van die geschiedenis een duidelijk en helder begrip te verkrijgen; en zijne wei nige gevoeligheid voor rnenschelijke deugd en grootheid en zijne vooringenomenheid met den roem van Lodewijk. XIV strekken ten zekeren waarborg, dat het gunstige oordeel, dat hij over de Hollanders van 1672 velt, in allen deele als gegrond en waar is te beschouwen. W. J. KNOOP.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1958 | | pagina 133