64
keurige ververschingen niet gespaard werden terwijl een
heerlijk orchest de vrolijkheid nog verhoogde.
Maar wij waren ook volgens hunne eigene uitdrukking
geen prisonniers de guerre maar prisonniers de paix.
En diezelfde onderscheiding bleef ons deel ook bij de
Fransche burgerschapgedurende al den lijd onzer krijgs
gevangenschap in hun midden.
Een en ander mag dan ook regtmalig beschouwd wor
den als eene echt nationale hulde door het Fransche volk
aan onze erkende dapperheid bewezen.
Vijf en twintig jaren later (1857).
liet spreekt van zelf dat het langdurig te zamen zijn in
de afgesloten vest, waar de bezettting sedert het jaar 1850,
zoo menig levensgevaar zoo vele ontberingen en vermoei-
jenissen broederlijk gedeeld had en de daarop gevolgde
krijgsgevangenschap den kamaradelijken broederband op de
innigste wijze had toegehaald en jaren daarna ook nog
vele avonturen en merkwaardigheden onuitwischbaar in
het geheugen geprent hieltwaarvan dus het gevolg moest
zijn een vurig verlangen om elkander eens weder te ont
moeten en al die oude geschiedenissen nog eens op te ra
kelen.
Zoodanig wederzien had dan ook na 23 jaren plaats, en
vele eervolle merkwaardigheden die er mede gepaard zijn
gegaan verdienen mede alhier te worden opgeteekend.
Gehoor gevende aan het van wijd en zijd te kennen ge
geven verlangenhad zich in het begin des afgeloopen
jaars een tiental der nog overgebleven officieren in de re
sidentie in garnizoen tot eene commissie gevormd en onder
goedkeuring van II. II E. E. de Ministers van Oorlog en
Marine, eene algeineene oproeping gedaan aan de officieren
en oudofficieren der Land- en Zeemagt die deel der bezet
ting en verdediging hadden uitgemaakt en nog aanwezig
waren, ten einde zich op den 16, 17 en 18 Junij van dat