67
gesneuvelden Kolonel N. E. F. Baron van Gumöens wiens
stoffelijk overschot op het kerkhof nabij de residentie, onder
een te zijner eere opgerigl monument, rust. Waar
lijk het was een militair schouwspel dat een verheven in
druk te weeg bragt, dat graf, onder de toonen van een
aandoenlijk treurmuzijk omringd te zien van de nog over
gebleven strijders! O voorzeker, alle harten waren met de
teederste maar heldhaftigste gevoelens vervuldmaar dat
gevoel steeg ten top toen een drietal dier oude strijders
waarvan tweebeide door het verlies van een been in den
strijd verminkt, en dus echte toonbeelden der doorgestane
gevaren, achtereenvolgens het woord opvatten en hun gevoel
in plegtige toespraken lucht gaven.
Om het verhevene der plegtigheid te beter te doen ge
voelen volge alhier woordelijk ééneen wel de kortste
dezer toesprakente meer omdat daarbij in het bijzonder
eene treffende zinnebeeldige opluistering plaats had, die reeds
op zich zelve waardig is om der vèrgctelheid onttrokken
te worden.
Een der twee verminkten dan het woord opnemende, sprak
op zijne beurt de volgende woorden
«Diep aangedaan, klopt mij het hart bij hel stoffelijk
«overblijfsel van een brave, die zijn tol bragt aan den roem
onzer Natie en die met zijn bloed een eervollen dood be-
zegel de.
«Maar gij allen, die mij thans omringt, en in het bijzon-
ader gij kameraden die met hem en met mij dien roemen de
«daaraan verknochte gevaren deeldetgij deelt met mij de
nzelfde aandoening.
«Schoon en harttreffend, toch is het voor ons weinigen
«nog overgeblevenen van de verdedigers der Citadel van
y Antwerpen om na verloop van het vierde eener eeuw
«sedert dien gestreden kamp ons weder verecnigd te zien
«en dat wel bij het graf van dien dapperen medestrijder
«voor de eer van Koning en Vadeidand en daarbij te.
«vens hulde te brengen aan de nagedachtenis van zoo vele